Wat is de betekenis van zuiger?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zuiger

1) (1990+) (voetb.) geniepig speler die zijn tegenstander en de scheidsrechter voortdurend irriteert. • (Arno Kantelberg: Voetbaltaal. 1997) • (Riemer Reinsma: Neologismen. 1999) • (Kees van der Waerden: Groot Voetbalwoordenboek van de Nederlandse Taal. 2006) 2) (1980+) (wielr.) verkorting van wieltjesplakker*, -zuiger. ...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zuiger

zuiger - Zelfstandignaamwoord 1. iets of iemand dat of die zuigen|zuigt 2. (werktuigbouwkunde) een rondvorm die in een cilinder heen en weer kan bewegen. Door de beweging wordt een vloeistof of gas verplaatst, of een gas van druk veranderd (compressie), met name in een motor of een pomp 3. (werktuigbouwkunde) baggermachine die d.m.v....

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zuiger

zuiger - zelfstandig naamwoord uitspraak: zui-ger 1. onderdeel dat heen en weer gaat waardoor een zuigende werking ontstaat ♢ in deze cilinder beweegt een zuiger Zelfstandig naamwoord: zui-ger de zuiger ...

2024-03-29
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Zuiger

Zuiger - verkorting van wieltjeszuiger.

2024-03-29
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

zuiger

zuiger: renner die zich vastzuigt in het wiel van zijn voorganger en zo profiteert van diens inspanningen.

2024-03-29
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

zuiger

Verkorting van wieltjesplakker, -zuiger. Frans: accrocheur; suceur de roue. Zelf fietsende dertigers zijnde konden wij een tevreden, opgewekt gevoel niet onderdrukken. Er is hoop. En we zullen niet meer denigrerend spreken over de ‘zuiger’ of de ‘plakker’. (Vrij Nederland, 07/09/1985) En hoe Zoetemelk in België veel passie wist los te maken. Want,...

2024-03-29
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

zuiger

→ wieltjesplakker

2024-03-29
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Zuiger

Zuiger - in wielerslang als verkorting van wieltjesplakker, -zuiger. Zelf fietsende dertigers zijnde konden wij een tevreden, opgewekt gevoel niet onderdrukken. Er is hoop. En we zullen niet meer denigrerend spreken over de ‘zuiger’ of de ‘plakker’. Vrij Nederland, 07-09-85

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Zuiger

1. (boomt.) Onder een z. verstaat men een tak, die zich op een voor de voeding gunstige plaats ontwikkelt en vaak de ontwikkeling van het daarboven gelegen gedeelte ongunstig beïnvloedt. 2. Onderdeel van motor of pomp.