zuiger
1) (1990+) (voetb.) geniepig speler die zijn tegenstander en de scheidsrechter voortdurend irriteert. • (Arno Kantelberg: Voetbaltaal. 1997) • (Riemer Reinsma: Neologismen. 1999) • (Kees van der Waerden: Groot Voetbalwoordenboek van de Nederlandse Taal. 2006) 2) (1980+) (wielr.) verkorting van wieltjesplakker*, -zuiger. ...