Wat is de betekenis van zuchten?

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zuchten

zuchten - Werkwoord 1. (inerg) hoorbaar diep uitademen, meestal als uiting van frustratie Stop met zuchten en eet je bord leeg! zuchten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zucht

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zuchten

zuchten - regelmatig werkwoord uitspraak: zuch-ten 1. met kracht en hoorbaar uitademen ♢ je moet even zuchten als de dokter naar je longen luistert 1. zuchtend en steunend [moeizaam en met veel kla...

2024-04-16
Eerste hulp bij wijn begrippenlijst

Harold Hamersma (2005)

zuchten

Champagne-uitdrukking. Laat het spul niet knallen, want dat is zonde. Bovendien is het gevaarlijk. In Epernay, een stad midden in de Champagnestreek, moet de oogarts jaarlijks minstens twintig gevallen behandelen van mensen die zo'n 'champignon' vol in hun oog hebben gekregen. Hoe hoort het wel en loopje het minst kans om aangezien te worden voor e...

2024-04-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zuchten

v., suchtsje.

2024-04-16
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

züchten

fokken, kweken, telen; zu hoch züchten, te veel op ras kweken.

2024-04-16
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zuchten

(zuchtte, heeft gezucht), 1. met kracht hoorbaar uitademen: zucht eens ; — bep. zuchten lozen, slaken als uiting van verdriet, pijn, vermoeidheid enz.: zitten te zuchten ; hij zucht er van ; — minder eig. in zuchtend gaf hij toestemming (e.d.), met blijkbare tegenzin; — soms in sterker opvatting, zoveel...

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zuchten

zuchtte, h. gezucht (1 zacht hijgen, een zucht slaken; 2 v. d. wind: zacht suizen): 1 hij zucht er van; zuchten van verlangen; naar vrijheid zuchten, sterk verlangen; over iets zuchten; zuchten onder het juk van, gekweld; 2 de wind zucht in het geboomte, het zuchten van de wind.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zuchten

('zuchtәn) (zuchtte, heeft gezucht) [Intens. zuipen] 1. zacht hijgen, een zucht lozen: hij zucht ervan; van verlangen; over iets -. 2. kermen: van de pijn. 3. gekweld worden: onder iemands juk. 4. hevig verlangen, haken: naar vrijheid. 5. suizen: de wind zucht in het geboomte.