Wat is de betekenis van zotteklap?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zotteklap

(17e eeuw) (inf.) dwaze praat , onzin, wartaal: 'zotteklap uitslaan.' • Een weinig zotteklap vermaakt zomtyds den geest; Maar veel is walglyk. (Pieter Langendijk: De Gedichten. 1760) • Wind, zotteklap en onverstand. (Jacob van Lennep: Poëtische werken. Deel 9. Treur- en blijspelen. Deel 2. 1862) • Voort gemarcheerd! We hebben...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zotteklap

zotteklap - Zelfstandignaamwoord 1. mal gepraat, onzin Hou 'ns op met die zotteklap! Synoniemen gekkenpraat mallepraat

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zotteklap

s., gekke(ljus)praet (it), malpraet (it), healwiis praet (it).

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zotteklap

in., dwaze praat, onzin: zotteklap uitslaan.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zotteklap

m. (dwaze praat).

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZOTTEKLAP

ZOTTEKLAP, m. dwaze praat: zotteklap uitslaan; ...PRAAT, m.