Wat is de betekenis van ZORGELOOS?

zorgeloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. onbekommerd, zonder zorgen ♢ Ons werd direct een zorgeloze vakantie aangeboden. Woordherkomst Afgeleid van zorg met het achtervoegsel -loos en met het invoegsel -e-. Verwante begrippen zorgvol

zorgeloos - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: zor-ge-loos 1. zonder angst dat het verkeerd af zal lopen ♢ wij hadden een zorgeloze jeugd Bijvoeglijk naamwoord: zor-ge-loos ... is zorgelozer dan ... ...

adj. & adv., ûnbisoarge, soargeleas; (achteloos), waerloas; — leven, sûnder omtinken libje; — zijn, nearne gjin euvelmoed, erch yn hawwe.

...

bn. bw. (...lozer, -t), 1. geen zorg gevoelend, zonder zorg : een zorgeloos mens ; zorgeloze zielen [men gebruike zorgeloos niet voor onbezorgd] ; 2. achteloos, zonder toewijding, nalatig : zorgeloos in alles ; zorgeloos te werk gaan ; 3. waaraan weinig of geen zorg besteed is : een zorgeloze afwerking ; een...

bn., bw.; zorgelozer, zorgeloost (zonder zorg; ong.: achteloos, lichtzinnig): een zorgeloos mens; die man handelt zorgeloos.

('zorgəlo:s) bn. en bw. (...lozer, -t) 1. zonder zorg : een schepsel, leven. Syn. onbezorgd. 2. onverschillig : een ...loze kerel. 3. nalatig : handelen. Syn. →: achteloos. Tgst. zorgvuldig.

Adjectief: zorgeloos, achteloos, onachtzaam, onnauwkeurig, onoplettend, nalatig, achterlijk, zuimachtig, laks, slordig, slodderig, slodderachtig, slonzig, slonsachtig, sloffig, slof, inaccuraat (inakku...), indolent, onverzorgd. Werkwoord: zich om niets bekommeren, niet zo nauw mikken, een wijde mouw hebben, verwaarlozen, leven gelij...

bn. en bw. (-lozer, -t), 1. geen zorg voelen, zonder zorg: een — mens; 2. achteloos, nalatig: — te werk gaan.