zonnig
zonnig - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonovergoten, met zonneschijn Woordherkomst Afleiding van zon met het achtervoegsel -ig. Antoniemen bewolkt
Wiktionary (2019)
zonnig - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonovergoten, met zonneschijn Woordherkomst Afleiding van zon met het achtervoegsel -ig. Antoniemen bewolkt
Muiswerk Educatief (2017)
zonnig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: zon-nig 1. met veel zonneschijn ♢ het was een zonnige dag 1. een zonnig humeur [vrolijk] Bijvoeglijk naamwoord: zon-nig ...
Peter Timofeeff (1993)
Term die in een weersverwachting kan voorkomen. Over een dag genomen vertegenwoordigt deze term een zonneschijnpercentage van 40 tot 100%. Dat betekent dat er wel af en toe wat bewolking mag zijn. De meest gebruikte bijbehorende nachtterm is `helder'. Zie ook: terminologie
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: