Zonneklaar
adj., sinneklear, sa klear as in klûntsje.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw., zo helder, zo duidelijk als de dag, onbetwistbaar, ontegenzeglijk: het is, het blijkt zonneklaar; zonneklare waarheid.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (glas-, kristalhelder, zeer begrijpelijk): het bewijs is zonneklaar; iets kan zonneklaar blijken; iets zonneklaar bewijzen.
Jozef Verschueren (1930)
bn.(...klare) en bw. zo klaar, zo helder, duidelijk als het zonnelicht : het bewijs is -; iets maken.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw., zo helder, zo duidelijk als de dag, onbetwistbaar, ontegenzeggelijk: het is, het blijkt —.
J.H. van Dale (1898)
ZONNEKLAAR, bn. bw. zoo helder, zoo duidelijk als de dag, onbetwistbaar, ontegenzeglijk: iets zonneklaar bewijzen; zonneklare waarheid.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: