Wat is de betekenis van zondag?

2023-10-02
Woordenboek van eigentijds Nederlands

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zondag

zevende dag van de week. Voorbeelden: Laten wij daarom de Tien Geboden eens in vogelvlucht de revue laten passeren. De eerste drie gaan over het eren van God, zijn heilige naam en zijn heilige dag, de zondag. Daar zie ik eerlijk gezegd niet veel toekomst meer voor. God is dood en vloeken is in. Dat hoor je de hele dag. En de zondag wo...

2023-10-02
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zondag

zondag - Zelfstandignaamwoord 1. (tijdrekening), (dag) een dag van de week die na zaterdag en voor maandag komt Zondag is de tweede dag van het weekend. Zondag is de eerste dag van de week. Woordherkomst Vertaald uit het Latijn dies...

Direct toegang tot alle 20 resultaten over zondag?

Word nu vriend van Ensie
2023-10-02
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zondag

zondag - zelfstandig naamwoord uitspraak: zon-dag 1. de zevende en laatste dag van de week ♢ elke zondag gaat zij naar de kerk Zelfstandig naamwoord: zon-dag de zondag de zondagen

2023-10-02
De A is van Amalia, die is allochtoon. ABC van

Hans Kaldenbach (2007)

Zondag

Wat voor de christenen de zondag is, is de zaterdag voor de joden en de vrijdagmiddag voor de moslims. De joodse sabbat begint op vrijdagavond na zonsondergang (‘ingaande sabbat’) en eindigt zaterdag bij zonsondergang. Op de sabbat wordt niet gewerkt. Voor islamieten wordt het bezoeken van de moskee op vrijdagmiddag vanuit de islam sterk aanbevolen...

2023-10-02
Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Zondag

→ Weekdagen.

2023-10-02
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

zondag

zondag - De dag na zaterdag en voor maandag, door christenen gevierd als dag van rust en religieuze eredienst. Traditioneel beschouwd als de eerste dag van de week, en meestal samen met zaterdag gezien als weekenddag. In het Engels, Nederlands en in een aantal andere talen verwijst de naam naar de Romeinse 'dag van de zon'. In Romaanse ta...

2023-10-02
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

zondag

eerste dag van de week, die na zes dagen van werken moet dienen voor rust en godsdienstoefening. Bij de joden wordt de zevende dag, de sabbat, gevierd. Sedert de tijd van de apostelen heeft het christendom als herinnering aan de opstanding van Christus de zondag als de „Dag des Heren” ingevoerd.

2023-10-02
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Zondag

de rustdag van het → Nieuwe Testament, door de H. Kerk ingesteld als herinnering aan de Verrijzenis van Christus en de Nederdaling van den H. Geest over de Apostelen. De Zondag moet geheiligd worden (Zondagsheiliging) door het bijwonen van het H. → Misoffer en het zich onthouden van verboden (slafelijke) werken. Bekende Zondagen zi...

2023-10-02
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

ZONDAG

is het feestelijk hoogtepunt (zie Feest) van de christelijke week. Formeel aansluitend bij de joodse geleding van de tijd in perioden van zeven dagen is hij naar inhoud een eigen christelijke instelling. Reeds in apostolische tijd vinden wij de cultische en communautaire betekenis van „de eerste dag der week” de joodse naam wijst wel na...

2023-10-02
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zondag

s., Snein; (zie ook: Dinsdag).

2023-10-02
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zondag

m. (-en), 1. eerste dag van de week, dag des Heren, waarop men niet werkt: de Zondag vieren, in ere houden; des Zondags, op Zondag ; het jagen op Zonen jeestdagen is volstrekt verboden; hij is op een Zondag geboren, hij is een gelukskind; 2. (bij uitbr.) feestdag die als de Zondag gevierd en waarop niet gewerkt wordt:...

2023-10-02
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Zondag

eerste dag der week, in het heidendom aan Mithra gewijd, reeds door de oudste Christenen als Dag des Heren, d.w.z. opstandingsdag van Christus gevierd. De Z.’s-rust werd 321 door keizer Constantijn wettelijk geregeld. De Hervorming legde tegenover de talrijke R.K. heiligendagen de volle nadruk op de geheel-enige betekenis van de Z. Vooral het...

2023-10-02
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Zondag

m. Zondagen (eerste dag der week. naar de zon geheten, de rustdag van het Nieuwe Testament, d. i. de dag des Heren bij de Christenen): ‘s Zondags, des Zondags; op een Zondag; zijn vrije Zondag.

2023-10-02
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Zondag

a/d Zon gewijde le dag der week, dag v/d opstanding v. Christus, ook „Dag des Heeren”. Bij de Chr. i/d plaats gekomen v/d Sabbath als rustdag.

2023-10-02
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Zondag

de eerste dag der week, heette bij de oude Egyptenaren naar de zon, bij de Grieken naar den zonnegod Helios (hèmera Helioe = dag van Helios), bij de Romeinen naar de zon (dies solis = dag van de zon). Ter onderscheiding van de Joodsche Sabbatsviering en ter herinnering aan de Verrijzenis van Christus stelde de Kerk haar rust- en feestdag op...

2023-10-02
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zondag

('zon) m. (-en; -je) [dag aan de zon gewijd] eerste dag der week : de is de dag des Heren; de in ere houden, heiligen, vieren; op zon- en feestdagen; zijn vrije aan de sport besteden; op een - of des -s of ’s -s, Tgst. in de week; hij is op een geboren, is een gelukskind.

2023-10-02
Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Zondag

is de naar de zon genoemde dag, de zonnedag, de eerste dag der week, die thans voor de gehele Christenheid als rusten feestdag geldt. De Zondagsviering heeft zijn oorsprong in het gebruik der Christenen van den na-apostolischen tijd, om, hoewel er in het Nieuwe Testament geen enkel bepaald voorschrift betreffende den Zondag te vinden is, dezen te v...

2023-10-02
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Zondag

Zondag - Volgens de wet van 1 Maart 1815, Stb. 21, laatstel. gew. 15 Apr. 1886, Stb. 64, houdende voorschriften ter viering der dagen aan den openbaren Christelijken godsdienst toegewijd (z.g. Zondagswet), mogen op Zondagen en op zoodanige godsdienstige feestdagen, als door de kerkgenootschappen van den Christel. godsdienst dezer landen algemeen er...

2023-10-02
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zondag

m. (-en), 1. eerste dag van de week (e); hij is op een — geboren, hij is een gelukskind; 2. (bij uitbreiding) kerkelijke feestdag die als zondag gevierd wordt. (e) De zondag was oorspronkelijk gewijd aan de zon, zoals uit de benaming in de Germaanse talen nog altijd blijkt. Voor de christenen werd de zondag heilig als dag van de opstanding...

2023-10-02
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Zondag

naam van den eersten dag der week, dien vele Heidensche volken aan de zon wijdden, en die daarnaar zijn naam ontving. De Chr. kerk vierde reeds in de oudste tijden den Z. als de dag der opstanding van Jezus. De Jood-Christenen vierden nevens den Z. ook den Joodschen sabbat; bij hen sloot de Oost. kerk zich in deze aan. Sedert Constantijn den Gr. kw...