Wat is de betekenis van Zien?

zien - Werkwoord 1. (ov) waarnemen met het oog ♢ Ik kan die afbeelding van zo'n afstand niet goed zien. 2. (inerg) het vermogen hebben om met het oog waar te nemen ♢ Hij was dolblij dat hij na het ernstige ongeluk toch nog kon zien. 3. (inerg) een...

En hij zag dat het goed was, hij was tevreden over het resultaat; al dan niet ironisch gebruikte formule uit het scheppingsverhaal. Veelvuldig wordt er gevarieerd op een in het scheppingsverhaal herhaaldelijk voorkomende formule, waarin God na een nieuwe scheppingsdaad steeds constateert dat zijn creaties goed zijn. Hij schiep de hemel en de aarde...

zien - onregelmatig werkwoord 1. het met je ogen waarnemen ♢ ik zie in de verte een man lopen 1. het over het hoofd zien [niet opmerken] 2. tot ziens! ...

Dat ongeluk had daarmee niets te zien (maken, vgl. rien à voir). — Dat ziet ge van hier (is evident, voorspelbaar).

Hoewel het oog slechts als een camera de zichtbare wereld lijkt te registreren, bestaat er toch ook gezichtsbedrog. Met andere woorden, de hersenen interpreteren de beelden. Gezichtsbedrog wordt zo ‘inzichtsbedrog’.

- gaan zien naar, zitten te zien naar, gaan kijken naar, zitten te kijken naar. - geziene leerstof, behandelde leerstof, besproken leerstof. - iemand graag zien, van hem houden. - gezien zijn, de klos zijn, de sigaar zijn. - hij heeft er niets mee te zien, heeft er niets mee te maken. - iemandzien (af)komen,...

Ziewaarneming (het hele lemma). Bij beide begrippen moeten we filosofische van psychologische vragen onderscheiden (zie filosofie van de geest). In het algemeen is zien gezichtsvermogen hebben. Gewoonlijk gebruiken we onze ogen, maar gezichtsvermogen kan niet worden gedefinieerd als waarneming via de ogen, als we tenminste de mogelijkheid open late...

1. Zeer frequent in toep. waar in de standaardt. thans kijken gebruikt wordt. Officiéél aangesteld worden om den baas te spelen, dat ging hem opperbest: daarvoor wou hij nogal wat uit zijn oogen zien, PEETERS 1931, 93. Kalle Lies staat er nog meer van te zien dan de anderen, CLAES 1933, 59. Hadden we toen maar naar onze leide...

(zag, heeft gezien), (ook:) een kort bezoek brengen, even opzoeken. Boen, zei ze, ik ben je moeder komen zien (Dobru 1968c:21). - Syn. groeten (1).