Wat is de betekenis van zichzelf opblazen?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zichzelf opblazen

(1989) (wielr.) instorten, bezwijken door vermoeidheid; de pedalen niet meer rond krijgen. Syn.: blokkeren*, de lucht* invliegen. Engels: to blow up. Als kopman kan men ook zijn manschappen opblazen door te lang een hoog tempo aan te houden. • De frustraties moesten er af, maar ik reed op een tamelijk rottig moment lek. Net onderin een col. Ik...

2024-04-20
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

zichzelf opblazen

zichzelf opblazen: de benen niet meer rond krijgen als gevolg van de geleverde inspanningen, bijvoorbeeld een zware demarrage; ontploffen.