Wat is de betekenis van zichzelf?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zichzelf

zichzelf - Wederkerend voornaamwoord 1. derde persoon enkelvoud en meervoud, versterkte vorm van zich Hij bekeek zichzelf in de spiegel. 2. tweede persoon enkelvoud en meervoud beleefdheidsvorm, versterkte vorm van zich Heeft u zichzelf wel eens in de spi...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zichzelf

zichzelf - voornaamwoord uitspraak: zich-zelf 1. wederkerend, derde persoon enkelvoud ♢ hij ziet zichzelf in de spiegel 1. tot zichzelf komen [weer rustig worden] ...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zichzelf

pron., jinsels.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zichzelf

wedk. vrnw.(...zelven) versterking van zich: hij was niet meer van woede; - of zichzelve respekteren; zjj is nogal ingenomen met - of zichzelve; te veel van houden; vormen; op beschouwd; het is in even volmaakt. Gez. het is een wereld op -, een aparte wereld; iets voor maken, voor zijn eigen gebruik: voor - of zichzelve leven, niet in gezelschappe...

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zichzelf

wederk. vnw., nadrukkelijke vorm van zich.