zeveren
(1925) (Barg.) stelen. • Hij begon geld uit de kleeren te zeeveren en ánderen te beschuldigen. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1925) • (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)