zeuren
zeuren - Werkwoord 1. (inerg) veelvuldig en langdurig klagen over weinig belangrijke zaken ♢ Hij zeurde over een paar punten verschil. zeuren - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zeur Synoniemen zeiken
Alles over bitcoin, cryptovaluta en de blockchain
Nederlandstalige WikiWoordenboek
zeuren - Werkwoord 1. (inerg) veelvuldig en langdurig klagen over weinig belangrijke zaken ♢ Hij zeurde over een paar punten verschil. zeuren - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zeur Synoniemen zeiken
Nederlands woordenboek voor onderwijs
zeuren - regelmatig werkwoord uitspraak: zeu-ren 1. er op een vervelende manier telkens weer over praten of om vragen ♢ de kinderen zeuren om snoep 1. iemand die steeds om hetzelfde vraagt [een zeu...
Door Ludo Permentier en Rik Schutz
vals spelen Zij zeuren in 't spel en z'hebben daarbij mijn geld gestolen en mijn uurwerk, de deugnieten! vloekte Kretse. (Stijn Streuvels, De oogst) In Algemeen Nederlands betekent 'zeuren' hetzelfde als 'zaniken', wat in Vlaanderen 'zagen' wordt genoemd. Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid:...
MOM's lexicon van de opvoedmisstanden
Het zeuren om snoep zit er gewoon in bij kinderen. Kinderen vinden zoetigheid meestal erg lekker. Maar dat wil niet zeggen dat het zeuren om snoep ook aangeboren is. In de meeste gevallen geven mensen in de omgeving van een kind een extra betekenis aan snoep, waardoor kinderen het ook erg graag willen hebben: 'Ben je gevallen? Nou, dan geeft oma ee...
Nederlandse encyclopedie
(zeurde, heeft gezeurd) 1. drenzen, lastig zijn; 2. zaniken: die kinderen — maar om uit te gaan.
Friesch woordenboek
v., sangerje, seure, sanichje, sanikje, seamelje, dauwelje, tsjouwe, piizje, teapje, earmoedzje, krimmenearje, eamelje gûnzje, hangelgatsje; — en pruttelen, eamelje en seamelje, kleije en klieme; — en klagen, kleije en krite, s(j)imperje sigesage, sigesaegje.
Nederlands woordenboek (7e druk - 1950)
(zeurde, heeft gezeurd), 1. een eentonig, vervelend geluid voortbrengen ; 2. langdurig of telkens op vervelende toon of lastige wijze over iets spreken, veelal om zich te beklagen ofwel om een verlangen te uiten, zaniken: hij zeurt maar over zijn asthma; die kinderen zeuren maar om uit te gaan ; niet zeuren, hoor ! ; 3. (Zuidn.) in...
M. J. Koenen's Verklarend handwoordenboek
zeurde, h. gezeurd (zaniken, kletsen, lastig zijn, drensen, plagend aanhouden; dwingen om zijn zin te krijgen; Z.-N. bij het spel bedriegen): lig niet te zeuren over nietigheden.
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
ZEUREN, (zeurde, heeft gezeurd), zaniken, lastig vallen, dwingen, om zijn zin maar te krijgen : die kinderen zeuren maar om uit te gaan; — over iets zeuren, lang spreken over iets;( — Zuidn.) in het spel bedriegen, niet eerlijk spelen, in sommige streken heet dit zuren.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.