Wat is de betekenis van zenuwachtig?

2024-10-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-10-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zenuwachtig

zenuwachtig - Bijvoeglijk naamwoord 1. lijdend onder een gevoelig, snel geraakt zenuwstelsel De zenuwachtige student wacht zijn examenresultaten af. Woordherkomst Afgeleid van zenuw met het achtervoegsel -achtig Synoniemen nerveus

2024-10-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zenuwachtig

zenuwachtig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ze-nuw-ach-tig 1. angstig omdat het verkeerd af kan lopen ♢ zij is erg zenuwachtig voor het examen Bijvoeglijk naamwoord: ze-nuw-ach-tig ... is zenuwachtiger dan ......

2024-10-14
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zenuwachtig

adj. & adv., senuweftich; gauwworden, neat hawwe kinne.

2024-10-14
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-10-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zenuwachtig

bn. bw. (-er, -st), 1. op een zenuw gelijkend: zenuwachtige draden; 2. met een licht aangedaan zenuwgestel, nerveus : een zenuwachtig meisje ; zenuwachtig spreken; 3. op zeker ogenblik niet geheel meester over zijn zenuwen, zijn reacties: was je niet zenuwachtig voor het examen? — onrustig: dat maakt me zenuwa...

2024-10-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zenuwachtig

bn., bw. (zwak v. zenuwen; prikkelbaar): een zenuwachtig schepseltje; zenuwachtig worden; je maakt me zenuwachtig.

2024-10-14
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zenuwachtig

bn. en bw. {-er, -st) 1. als een zenuw: -e draden. 2. zwak van zenuwen, prikkelbaar, nerveus: een schepseltje; dat maakt me -.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-10-14
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zenuwachtig

bn. en bw. (-er, -st), 1. een zwak zenuwstelsel hebbend, nerveus: — spreken; 2. niet geheel meester over zijn zenuwen: was je niet — voor het examen?; — onrustig: dat maakt me —.