zelfbewust
zelfbewust - Bijvoeglijk naamwoord 1. zelfverzekerd Woordherkomst samenstelling van zelf en bewust Verwante begrippen zelfbewustheid, betrouwbaar, gewichtig
Wiktionary (2019)
zelfbewust - Bijvoeglijk naamwoord 1. zelfverzekerd Woordherkomst samenstelling van zelf en bewust Verwante begrippen zelfbewustheid, betrouwbaar, gewichtig
Muiswerk Educatief (2017)
zelfbewust - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: zelf-be-wust 1. met een besef over jezelf ♢ de mens is een zelfbewust wezen 2. met een hoge dunk van zichzelf ♢ hij gedraagt zich zo zelfbewust dat...
Van Dale Uitgevers (1950)
[accent wisselt], bn., 1. met innerlijk besef omtrent zichzelf : de mens is een zelfbewust wezen ; 2. een sterke bewustheid van —, een hoge dunk van zichzelf hebbend.
M. J. Koenen's (1937)
bn. (met innerlijk besef, ook: met besef van innerlijke kracht, waarde), een zelfbewuste houding.
Jozef Verschueren (1930)
bn. en bw. 1. met innerlijk bewustzijn, besef: de mens is een wezen. 2. bewust van eigen waarde: een -e jongeman; een -e houding; -e trots.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(het accent wisselt), bn., 1. met innerlijk besef omtrent zichzelf: de mens is een zelf’-bewust wezen; 2. een sterke bewustheid van, een hoge dunk van zichzelf hebbend.
J.H. van Dale (1898)
ZELFBEWUST, bn. met innerlijk besef: de mensch is een zelfbewust wezen. ZELFBEWUSTHEID, v. gevoel van eigen, innerlijke kracht of waarde.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: