Wat is de betekenis van zelfbewust?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zelfbewust

zelfbewust - Bijvoeglijk naamwoord 1. zelfverzekerd Woordherkomst samenstelling van zelf en bewust Verwante begrippen zelfbewustheid, betrouwbaar, gewichtig

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zelfbewust

zelfbewust - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: zelf-be-wust 1. met een besef over jezelf ♢ de mens is een zelfbewust wezen 2. met een hoge dunk van zichzelf ♢ hij gedraagt zich zo zelfbewust dat...

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zelfbewust

[accent wisselt], bn., 1. met innerlijk besef omtrent zichzelf : de mens is een zelfbewust wezen ; 2. een sterke bewustheid van —, een hoge dunk van zichzelf hebbend.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zelfbewust

bn. (met innerlijk besef, ook: met besef van innerlijke kracht, waarde), een zelfbewuste houding.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zelfbewust

bn. en bw. 1. met innerlijk bewustzijn, besef: de mens is een wezen. 2. bewust van eigen waarde: een -e jongeman; een -e houding; -e trots.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zelfbewust

(het accent wisselt), bn., 1. met innerlijk besef omtrent zichzelf: de mens is een zelf’-bewust wezen; 2. een sterke bewustheid van, een hoge dunk van zichzelf hebbend.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZELFBEWUST

ZELFBEWUST, bn. met innerlijk besef: de mensch is een zelfbewust wezen. ZELFBEWUSTHEID, v. gevoel van eigen, innerlijke kracht of waarde.