Wat is de betekenis van zekerlijk?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zekerlijk

stellig; waarlijk; werkelijk. op een dusdanige manier dat de waarheid of juistheid van het beweerde met nadruk bevestigd wordt; zeker; stellig; beslist; ongetwijfeld; vast; waarlijk, voorwaar; werkelijk; echt. In Bijbels taalgebruik nog wel enigszins gangbaar en in België nog wat gebruikelijker dan in Nederland. Voorbeelden:...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zekerlijk

zekerlijk - Bijwoord 1. het uitkomen verzekerend Dat is zekerlijk wat gebeuren zal. Woordherkomst afgeleid van zeker met het achtervoegsel -lijk

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zekerlijk

bw., zeker, stellig, vast, wezenlijk.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zekerlijk

bw. (vast, stellig, gewis, wezenlijk): hij heeft er zekerlijk niet aan gedacht.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zekerlijk

bw. vast, stellig, gewis, wezenlijk: hij heeft dat niet bedoeld.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZEKERLIJK

ZEKERLIJK, bw. zeker, stellig, vast, wezenlijk

Gerelateerde zoekopdrachten