Wat is de betekenis van Zekering?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zekering

zekering - Zelfstandignaamwoord 1. (elektronica), (elektrotechniek) een element van een stroomkring dat doorbrandt of op andere wijze een te grote stroombelasting verhindert Door de kortsluiting brandden alle zekeringen door. 2. (sport) een mechaniek in de klimsport dat verhindert dat de k...

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zekering

zekering - zelfstandig naamwoord uitspraak: ze-ke-ring 1. onderdeel dat voor de stroom onderbreekt als dat nodig is ♢ in de meeste stroomkringen zitten automatische zekeringen Zelfstandig naamwoord: ze-ke-ring de zek...

2024-04-23
Begrippenlijst Natuur- en scheikunde

NOVA (1998)

Zekering

Een smeltveiligheid die de stroomkring onderbreekt als de stroom te groot wordt.

2024-04-23
Germanismen in het Nederlands

Dr. S. Theissen (1978)

Zekering

Nagenoeg alle puristen beschouwen zekering als een germanisme (D. ‘Sicherung’) voor ‘smeltveiligheid’ of ‘smeltstop’. Sinds de jaren ’50 wordt zekering door alle woordenboeken vermeld, wat bewijst dat het gebruikelijk is. In de jaren ’70 zijn de meningen over de inburgering van zekering erg verdeeld....

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zekering

v. (-en), (germ.) inrichting die de electr. stroom verbreekt zodra die te sterk wordt, stop.

2024-04-23
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Zekering

gemeenzame benaming voor de smeltveiligheid*.

2024-04-23
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Zekering

→ Electrische zekering.

2024-04-23
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Zekering

of stop (electrotechn.), gebruikelijke naam voor ➝ veiligheid.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Zekering

Oorspronkelijk een Duits woord, dat aanvankelijk alleen gebruikt werd voor een inrichting, die zekerheid gaf, dat een geweer niet kon afgaan, later ook voor elke andere soortgelijke inrichting, die zekerheid tegen eventuële schade gaf.