zeiksnor
1) (1968) (scheldw.) zeurderig persoon; iemand die voortdurend op de zenuwen werkt; vervelende figuur. Eigenlijk: iemand met een hangsnor. Uit de jaren veertig van de twintigste eeuw dateert ook de verwensing 'krijg een zeiksnor'. • Er kwam een kolonel met een grote hangsnor en een stokkie. Meteen brullen over orde en tucht .... Wat een ontvan...