Wat is de betekenis van Zeik?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zeik

urine. door de nieren afgescheiden vloeistof, waarin voor het lichaam van mens en dier niet meer bruikbare stoffen opgelost zijn en afgevoerd worden; urine. Voorbeelden: Zeik is een bijtend vleesetend vleesverterend zuur. Als ge drie avonden na elkaar in uw broek pist [...], vergaat ge van de pijn en de jeuk en het eczema aan de binn...

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zeik

1) (16e eeuw) (plat) urine. 'Stinken naar de zeik'. Syn.: pis*. • Zeik, In gemeene taal ook voor Pis, water van menschen, Fr. urine. (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1903) • Als ze geweten zou hebben dat daar amper twintig centimeter onder haar blote gat mijn onvervalste zeik in de afv...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zeik

zeik - Zelfstandignaamwoord 1. urine die koffie smaakt naar uilenzeik zeik - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeiken ♢ Ik zeik 2. gebiedende wijs van zeiken zeik! 3. (bij...

2024-04-19
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Zeik

Zeik - over de zeik gaan: ergens kwaad om worden. Syn.: over de rooie gaan. Thans ook buiten soldatenkringen gehoord. Dat maakt mij de zeik niet lauw: daar ga ik mij beslist niet over opwinden.

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zeik

zeik - zelfstandig naamwoord 1. gele vloeistof die via je blaas het lichaam verlaat ♢ er lag allemaal zeik op de vloer 1. in de zeik nemen [voor de gek houden, in de maling nemen] Zelfstandig naam...

2024-04-19
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Zeik

zie ook dat maakt mij de pis/pies niet lauw: 1 in de - nemen,/zetten; door de - halen, bedonderen, voor de gek houden. Ook wel ‘belachelijk maken; afkammen’. Informele uitdr., wellicht afkomstig uit Rotterdam (o.a. vermeld in Oudenaarden 1986). ... een man met een snor werd in de zeik gezet omdat hij een lui was. (Rinus Ferdinandusse: De bloedkora...

2024-04-19
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

zeik

In Leiden noteerde ik op 10 oktober 1999 de verwensing krijg de zeik!, die ergernis, teleurstelling en verachting uitdmkt. zie vallen.

2024-04-19
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

zeik

zeik - Vloeibare tot halfvaste stof die wordt gemaakt in de nier en wordt afgevoerd door de urineorganen.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zeik

v., 1. (plat) pis; 2. (Zuidn.) aal, gier; ook in samenst.: ZEIKBAK, ZEIKKAR, ZEIKKUIP enz.; ZEIKNAT, bn., (plat) drijfnat..