Wat is de betekenis van zaterdags?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zaterdags

Het begrip zaterdags heeft 2 verschillende betekenissen: 1) op zaterdag plaatsvindend. op zaterdag plaatsvindend; op zaterdag verschijnend; ook: op iedere zaterdag plaatsvindend; op zaterdag gebruikelijk. 2) op zaterdag; 's zaterdags. op zaterdag; 's zaterdags; ook: op elke zaterdag. Vaak niet duidelijk te scheiden van d...

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zaterdags

(1840) (inf.) drommels. Verbastering van 'satan' of 'sater'. 'Die zaterdagse jongen.' • Zaterdags: drommels, erg. Hij heeft mij zaterdags gefopt geeft Koenen' in de editie 1906 aan, waarbij het géén verwijzing naar de gelijknamige dag van de week betreft. Dat 'zaterdags' werd ook gezegd van personen: Die zaterdagse kwajongen! De...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zaterdags

zaterdags - Bijvoeglijk naamwoord 1. (tijdrekening) op de zaterdag betrekking hebbend Lekker onbezorgd een zaterdags terrasje doen in Leuven! zaterdags - Bijwoord 1. (tijdrekening) op zaterdagen We gaan zaterdags meestal winkelen....

2024-04-24
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

zaterdags

Fungeert sedert het begin van de 19de eeuw als versterkend bijwoord in de betekenis Verduiveld, verdomd’. In de krachtterm wel zaterdags! heeft het woord dezelfde betekenis als wel verdomd.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zaterdags

I. bw., 1. op Zaterdag: Zaterdags heb ik les; 2. drommels, terdege: zij heeft mij Zaterdags gefopt, II. bn., 1. van Zaterdag, tot de Zaterdag behorende, op Zaterdag geschiedende : het Zaterdagse werk ; een Zaterdagse beurt, 2. drommels, verbastering van satans: die Zaterdagse vent is nu weggelopen.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Zaterdags

bn., bw. (1 op een of elke Zaterdag; 2 erg, drommels); 1. de Zaterdagse markt, het Zaterdagse werk; Zaterdags is er op dat dorp geen school; 2. die Zaterdagse vent! hij heeft mij Zaterdags gefopt, ter dege.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zaterdags

('za:tər) I. bw. 1. op zaterdag : is er daar geen school. 2. terdege, drommels : hij heeft mij gefopt. II. bn. 1. van, eigen aan, behorende tot, betreffende de zaterdag. 2. op zaterdag geschiedend: het-e werk. 3. drommels : die -e vent.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)