zanik
zanik - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zaniken ♢ Ik zanik 2. gebiedende wijs van zaniken ♢ zanik! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zaniken ♢ zanik je? zanik...
Nederlandstalige WikiWoordenboek
zanik - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zaniken ♢ Ik zanik 2. gebiedende wijs van zaniken ♢ zanik! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zaniken ♢ zanik je? zanik...
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
ZANIK, m. en v. (-en), hij of zij die zanikt.
Gerelateerde zoekopdrachten