Wat is de betekenis van zamelen?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zamelen

zamelen - Werkwoord 1. (ov) beetje bij beetje bijeenbrengen In de meeste provinciën worden tamme bijen gehouden; maar verreweg de grootste hoeveelheid wordt van de wilde bijen gezameld.<ref>blz 99 Het Nederlandsch magazijn, Volume 1<br>Uitgeverij Van Es, 1836</ref>

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zamelen

v., sammelje, garje; (v. verstrooide voorwerpen), fandelje.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zamelen

(zamelde, heeft gezameld), bijeenbrengen, verzamelen.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zamelen

zamelde, h. gezameld (bijeenbrengen, verzamelen, garen, bij elkaar brengen).

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zamelen

(zamelde, heeft gezameld) [samen] bij elkaar brengen, bijeenbrengen, verzamelen.

2024-04-19
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Zamelen

denom. van zanten = voegend, passend, bijeenbehoorend.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZAMELEN

ZAMELEN, (zamelde, heeft gezameld), bijeenbrengen, verzamelen. ZAMELING, v. het verzamelen ; —, v. (-en), hoeveelheid, hoop, verzameling.