Wat is de betekenis van zaligmaker?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zaligmaker

1) (1982) (sch.) mannelijk lid. • Haastig rommelde ik aan mijn gulp, bevrijdde mijn zaligmaker, én drong in haar. (Hans Koekoek: Liefzijn toegestaan. 1982) 2) (1874) (enkel verkleinvorm) (inf.) borrel. Van een dronkaard zei men destijds dat hij 'half zalig' is. • Geef me pen zaligmakertje. Het is de liefhebber van d...

2024-03-28
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

zaligmaker

(1) (Met een hoofdletter) God, hier eufemistisch aangeduid met een van zijn eigenschappen. De benaming komt vooral voor in vertalingen van het Oude Testament. Zie ook: Adonai*; Allerhoogste*; Almachtige*, Gezegende*, Heiland* enzovoort. De Zaligmaker had gezegd: Geeft den Keizer, dat des Keizers is. Isaäc da Costa: Bezwaren tegen de geest der e...

2024-03-28
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Zaligmaker

Jesus Christus, de → Verlosser.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

ZALIGMAKER

is de Nederlandse vertaling van het Griekse woord sotèr, en drukt hetzelfde uit als het woord Heiland .