Zalf
I. v. (zalven), 1. smeersel dat tot heelmiddel of uitwendig geneesmiddel dient; — (spr.) er is geen zalf aan te strijken, er is niets aan te doen ; (ook) hij is niet te verbeteren ; — (fig.) dat is een zalfje voor hem, dat zal hem goed doen; — een zalf je op de wond, troostmiddel; — welriekend smeersel...