Wat is de betekenis van zakdoek?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zakdoek

doekje voor snuiten of schoonvegen. relatief kleine, vierkante doek die gebruikt wordt om er de neus in te snuiten of om iets mee schoon te vegen; doekje voor snuiten of schoonvegen. Ook vaak in de verkleinvorm zakdoekje. Voorbeelden: Ze snuit haar neus in de zakdoek die zij nu steeds bij zich draagt. Anna Enquist, Het mees...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zakdoek

zakdoek - Zelfstandignaamwoord 1. een doek om de neus in te snuiten Die vuile zakdoek gebruik ik niet! Die hangt vol snot! Woordherkomst samenstelling van zak en doek

2024-04-19
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Zakdoek

Zakdoek - 'in een zakdoek eindigen': met veel renners tegelijk over de eindstreep gaan. Uit Fr. arriver dans un mouchoir, maar in feite een anglicisme: in a handkerchief.

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zakdoek

zakdoek - zelfstandig naamwoord uitspraak: zak-doek 1. doek voor in je zak om je neus in te snuiten ♢ we kochten een pak papieren zakdoekjes Zelfstandig naamwoord: zak-doek de zakdoek de...

2024-04-19
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

zakdoek

De vier renners finishten in/op een zakdoek (vlak na elkaar). Volgens de peilingen zitten er vier partijen op een zakdoek (hebben ongeveer evenveel zetels, vgl. dans un mouchoir).

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zakdoek

s., bûsdoek.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zakdoek

m. (-en), 1. neusdoek, doek om de neus in te snuiten ; — zakdoek leggen, een meisjesspel; 2. (Barg.) zakdoekje, revolver.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zakdoek

m. zakdoeken (neusdoek).