zag
zag - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van zien ♢Ik zag ♢Jij zag ♢Hij, zij, het zag
Wiktionary (2019)
zag - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van zien ♢Ik zag ♢Jij zag ♢Hij, zij, het zag
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: