Wat is de betekenis van Zachtmoedig?

2024-04-18
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Zachtmoedig

Het woord 'zachtmoedig' verwijst naar een karaktertrek die getuigt van vriendelijkheid en goeiigheid. Iemand die zachtmoedig is, heeft een vriendelijk karakter en is zacht van aard. Zachtmoedige personen zullen een ander nooit opzettelijk schade berokkenen, aangezien dat tegen hun zachtmoedige aard indruist.Personen die zachtmoedig zijn,...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zachtmoedig

adj. & adv., sêftsinnich, -moedich, dimmen.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zachtmoedig

bn. bw. (-er, -st), zacht van gemoed, niet geneigd tot heftigheid, zich gemakkelijk schikkende ; — zelfst.: zalig zijn de zacktmoediqen (Matth. 5:5).

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zachtmoedig

1. bn., bw. (zachtaardig, zacht van inborst, meegaand): Christus zei: Leer van mij, dat ik zachtmoedig ben; 2. zachtmoedige, m. en v. zachtmoedigen: Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen het aardrijk beërven, Matth. 5 : 5.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zachtmoedig

(zacht'moedəch) bn. en bw. (-er; -st) van gemoed zachtaardig : een mens. Tgst. gramstorig.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zachtmoedig

bn. en bw. (-er, -st), zacht van gemoed, niet geneigd tot heftigheid, zich gemakkelijk schikkend; vriendelijk.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZACHTMOEDIG

ZACHTMOEDIG, bn. bw. (-er, -st), zachtaardig. ZACHTMOEDIGHEID, v.