Wat is de betekenis van zaagsel?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zaagsel

zaagsel - Zelfstandignaamwoord 1. een uit houtvezels bestaande stof die ontstaat bij het zagen van hout Deze pop is gevuld met zaagsel. Woordherkomst Naamwoord van handeling van zagen met het achtervoegsel -sel

2024-04-18
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

zaagsel

Houtmeel, in 1726 beschreven en gebruikt als isolatiemateriaal tussen vloer en plafond in het Gemeenlandshuis van Zeeburg bij Amsterdam.

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zaagsel

zaagsel - zelfstandig naamwoord uitspraak: zaag-sel 1. korrelig houtafval dat bij het zagen ontstaat ♢ om het kippenhok droog te houden strooien we er zaagsel in 1. zaagsel in je hoofd hebben [dom...

2024-04-18
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Zaagsel

Het zaagsel herinnert in overdrachtelijke zin dikwijls aan de kleine dingen die men steeds vergeet, achteloos laat liggen, of die men gewoonweg over het hoofd ziet. Met dit droombeeld wil het onbewuste ons erop attent maken, dat ook kleinigheden hun waarde hebben.

2024-04-18
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Zaagsel

Benaming voor de bij het zagen door de zaag doorgesneden en uitgerukte houtvezels. Het grootste gedeelte van het z. is tot nog toe waardeloze afval. F.en deel wordt gebruikt als brandstof, soms geperst tot briketten. Verder dient het voor verpakkings- en isolatiemateriaal en voor (inferieur) strooisel in stallen en vormt het een bestanddeel van hou...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zaagsel

s.n., seach-, saech-, s(e)agemoal (it), seachsel (it), saechsel (it).

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zaagsel

o., zaagmeel, poedervormig houtafval dat bij het zagen ontstaat.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zaagsel

o. (zaagmeel).