Wat is de betekenis van zaag?

zaag - Zelfstandignaamwoord 1. (gereedschap) een gereedschap met een scherp getand metalen blad om voorwerpen in stukken te verdelen zaag - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zagen ♢ Ik zaag 2. gebiedende wijs van zagen ♢ zaag!...

zaag - zelfstandig naamwoord 1. werktuig met tanden om voorwerpen mee in stukken te verdelen ♢ met een zaag zaagde de timmerman de plank door 1. je moet met een zaag kunnen boren, en met een boor kunnen zagen [i...

Zaag - 'een grote zaag opzetten': rijden met een grote versnelling. Vgl. ook mes, slagersmes en molen. Fr. appuyer sur la soucoupe, pousser le grand braquet, tirer la grosse mécanique.

(in Vlaanderen) zeurkous; zaniker. ‘Wat een zaag van een vent’. De uitdrukking een zaag spannen betekent: zeuren, zaniken. Komt dien ouwe zaege ook op je verjaerienge? (H.C.M. Ghijsen, Woordenboek der Zeeuwse dialecten, 1964) En als man die twee grote fabrieken uit de grond had gestampt, kon hij allesbehalve een uil genoemd... alleen m...

(de, -en) zeur, zeurkous. - wat een zaag van een vent, wat een zeurpiet. - een zaag spannen, zeuren, zaniken.

Een zaag is een snijgereedschap van staal waarbij driehoekige tanden het werk doen; het te zagen materiaal bepaalt de soort vertanding; bij handgereedschap is er een heen- en weergaande beweging, bij machinegereedschap meestal een doorgaande beweging; m.o. boorzaag, cirkelzaag, decoupeerzaag, figuurzaag, fineerzaag, handzaag, ijzerzaag, kapzaag, li...

Het zagen in de droom wijst op iets ingrijpends in de waaktoestand. Degene die aan het zagen is, wil zich wellicht uit een moeilijke situatie bevrijden; ziet de dromer iemand anders die met een zaag aan het werk is, dan staat hem vermoedelijk - veroorzaakt door z’n nalatige gedrag - een scheiding te wachten, die echter verwerkt kan worden. Wa...

een werktuig voor hout- en metaalbewerking. Naar de vorm onderscheidt men: beugelzaag (voor metaal), spanzaag (met een touw gespannen), schrobzaag (voor ronde gaatjes), handzaag (met handvat), figuurzaag (voor fijn werk) en trekzaag (waaraan aan beide zijden getrokken wordt). In houtzagerijen worden boomstammen machinaal tot balken en dunne of dikk...

In de verb. een zaag spannen, zaniken, zeuren.