zaadpluis
zaadpluis - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde) dunne haartjes aanwezig op zaden van veel planten ♢ Een voorbeeld van een plant met zaadpluis is de wilg. Woordherkomst samenstelling van zaad en pluis
Wiktionary (2019)
zaadpluis - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde) dunne haartjes aanwezig op zaden van veel planten ♢ Een voorbeeld van een plant met zaadpluis is de wilg. Woordherkomst samenstelling van zaad en pluis
Veerman (1954)
noemt men de beharing, die bij verschillende plantensoorten op de zaadhuid voorkomt (z. ook Zaadkuif).
Winkler Prins (1949)
haarvormige aanhangsels van het zaad, die de verspreiding van het zaad door de wind bevorderen.
John Kooy (1933)
zaadkorreltjes, die v. fijne haartjes voorzien zijn, zooals b/d paardenbloem, zoodat zij gemakkelijk d/d wind worden medegevoerd.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Zaadpluis - haren, die aan de zaden zijn gezeten en maken, dat deze door den wind kunnen worden verspreid. Vaak spreekt men van zaadpluis, als men vruchtpluis bedoelt.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: