Wat is de betekenis van Woningnood?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

woningnood

woningnood - zelfstandig naamwoord uitspraak: wo-ning-nood 1. gebrek aan woningen ♢ er is in Nederland nog altijd woningnood Zelfstandig naamwoord: wo-ning-nood de woningnood

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

woningnood

gebrek aan bewoonbare huise.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Woningnood

m., gebrek aan beschikbare huizen.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

woningnood

m. (gebrek aan bewoonbare of geschikte huizen).

2024-04-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Woningnood

Worden niet voldoende nieuwe woningen bijgebouwd, dan ontstaat in een groeiende menschenagglomeratie na eenigen tijd w., welke ten gevolge heeft, dat de huurprijzen omhoog gaan en het verschijnsel van samenwoning gaat optreden (meerdere gezinnen trekken in één woning). Na den Wereldoorlog heeft zich in de groote steden een sterke w. d...

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

woningnood

m. nood, gebrek aan woningen.

2024-04-25
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Woningnood

Woningnood - Hoewel een algemeene regel niet is te geven, neemt men veelal aan, dat gemiddeld 3 % der woningen leeg moet staan ; is het percentage leeg staande woningen lager, zoo zou dat op een te kort aan woningen wijzen. Genoemd percentage schijnt echter wel wat hoog te zijn, mits alle leegstaande woningen aan redelijke eischen voldoen. — In ver...

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten