Wat is de betekenis van woekeren?

woekeren - Werkwoord 1. (inerg) het uiterste voordeel trekken van ♢ Het is goed te zien dat er gewoekerd moest worden met de beperkte beschikbare ruimte. 2. (inerg) woeker drijven, iemand in een dwangpositite exorbitant hoge rentes opleggen 3. ergatief voortdurend groeien ten koste van iets anders...

woekeren - regelmatig werkwoord uitspraak: woe-ke-ren 1. voortdurend groeien en daardoor schade veroorzaken ♢ het onkruid woekert enorm 2. met veel inspanning zó gebruiken, dat je er het meeste voordeel van hebt ...

gestadig groeien

v., woekerje.

...

(woekerde, heeft gewoekerd), 1. woeker bedrijven; — door woeker in zekere toestand brengen: iem. arm woekeren; zich rijk woekeren; 2. (fig.) het uiterste voordeel trekken van —: met zijn talenten woekeren; met zijn tijd woekeren, die zo nuttig mogelijk besteden; 3. gestadig groeien, toenemen ten koste van i...

woekerde, h. gewoekerd (1 woeker plegen; door woeker verwerven; 2 fig. groot voordeel trekken van; zeer nuttig besteden): 1. hij heeft zich zelf rijk en anderen arm gewoekerd, op onwettige wijze geld bij elkaar geschraapt; 2. fig. met de tijd woekeren.

('woekərən) (woekerde, heeft gewoekerd) 1. → woeker drijven : hij is weer aan ’t -. 2. door woeker verwerven : geld -. 3. door woekerwinst in zekere toestand komen : hij heeft zichzelf rijk gewoekerd. 4. voordeel doen: met zijn gaven, talenten -. 5. er een zo nuttig mogelijk gebruik van maken : met zijn tijd -. 6. zeer snel toene...

(woekerde, heeft gewoekerd), 1. woeker bedrijven: zich rijk woekeren; 2. (fig.) het uiterste voordeel trekken van: met zijn tijd, met de ruimte woekeren; 3. gestadig groeien, toenemen ten koste van iets anders: het onkruid woekert daar.