Wat is de betekenis van Wisselaar?

2025-04-21
*PREMIUM* Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-04-21
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wisselaar

m. (...laren, -s), 1. iem. die geld wisselt, bij wie men zijn geld tegen andere soorten kan inruilen: de wisselaars in de tempel (vgl. Matth. 21 : 12); tal van handelaars, icisselaars, kooplui verdrongen zich in de basilieken en portieken van het Forum (Couperus); 2. toestel om te wisselen; platenwisselaar.

2025-04-21
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wisselaar

wisselaar - Zelfstandignaamwoord 1. apparaat waarmee men iets kan wisselen 2. iemand die geld wisselt, een geldwisselaar Woordherkomst Naamwoord van handeling van wisselen met het achtervoegsel -aar

2025-04-21
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wisselaar

s., wikselder.

2025-04-21
Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

WISSELAAR

In Palestina was een zeer verschillende munt in omloop. Tempelgeld (o.a. de tempelbelasting) mocht echter slechts met Tyrische munt betaald worden, zodat w. onontbeerlijk waren. Deze plaatsten hun wisseltafels in de tempelhof, vanwaar Jezus hen verdreef, vanwege hun oneerlijke praktijken, Matt. 21 : 13; Marc. 11 : 17, daar zij zich boven het geoorl...

2025-04-21
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wisselaar

m. wisselaars, wisselaren (iem., die groot geld ruilt voor klein geld, ook vreemde munten omzet; geldhandelaar); de wisselaars i. d. tempel.

2025-04-21
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Wisselaar

m. (-s, -laren), 1. iemand die geld wisselt, bij wie men zijn geld tegen andere soorten kan inruilen; 2. platenwisselaar.

2025-04-21
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Wisselaar

Wisselaar - hij, die zijn bedrijf maakt van het inwisselen van vreemde muntspeciën, vreemd papiergeld, buitenlandsche banknoten, enz.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-04-21
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WISSELAAR

WISSELAAR, m. (...laren, -s), die geld wisselt (inz. vreemde munten), bankier.