Wat is de betekenis van winterblues?

2025-05-22
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

winterblues

prikkelbare neerslachtigheid in de winter. seizoensgebonden, prikkelbare en sombere geestesgesteldheid in de wintermaanden, waarvan de klachten vergelijkbaar zijn met maar minder ernstig dan bij een winterdepressie; prikkelbare, sombere geestesgesteldheid tijdens de winter. Voorbeelden: Ongeveer 50 procent van de beroepsbevolking hee...

2025-05-22
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

winterblues

(zelfstandig naamwoord) [alg.] winterweemoed, winterdroefheid - Door de korte winterdagen lijdt bij ons een op de tien aan winterweemoed. Hoewel de dagen op IJsland 's winters nog korter zijn, kennen IJslanders die aandoening niet.

2025-05-22
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

winterblues

(1990) winterdepressie; neerslachtigheid tijdens de lange, koude wintermaanden. Symptomen zijn o.a. extreme vermoeidheid, prikkelbaarheid; slechte concentratie; somberheid. Oorzaak is het gebrek aan licht gedurende de wintermaanden. De wetenschappelijke naam voor deze aandoening is ''seasonal affective disorder' (SAD)' . Volgens de Oxford English D...

Gerelateerde zoekopdrachten