Wat is de betekenis van winter?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

winter

Het begrip winter heeft 2 verschillende betekenissen: 1) het vierde van de vier jaargetijden. het vierde en koudste van de vier jaargetijden, dat astronomisch gezien op het noordelijk halfrond begint rond 21 december en eindigt rond 21 maart en er, weerkundig beschouwd, duurt van 1 december tot en met 28 februari. 2) voorstelling van een...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

winter

winter - Zelfstandignaamwoord 1. (meteorologie) het vierde van de vier seizoenen: op het noordelijk halfrond van 21 december tot 20 maart, op het zuidelijk halfrond van 21 juni tot 20 september Woordherkomst De herkomst is onzeker. Het woord wordt wel in verband gebracht met het Ierse find (wit), het witte jaargetijde d...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

winter

winter - zelfstandig naamwoord uitspraak: win-ter 1. het koudste jaargetijde, van 21 december tot 21 maart ♢ in de winter ligt er vaak sneeuw 1. 's winters [in de winter] ...

2024-04-24
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

winter

(zn) vorst LC.

2024-04-24
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Winter

Het jaargetijde dat op onze levensavond wijst. Is de winter in de droom bijzonder streng, dan voelen we ons - ook al zijn we nog jong - misschien eenzaam, omdat de liefde voor een medemens is afgekoeld. We zouden in dit geval onze psychische huishouding volledig moeten bijstellen, om via nieuwe contacten een verandering van onze feitelijke situatie...

2024-04-24
Prisma van het weer

Peter Timofeeff (1993)

Winter

Volgens de kalender de periode van ongeveer 21 december tot ca. 21 maart. De seizoenswisselingen vinden niet altijd op de 21ste van de maand plaats. Die verschuiving wordt veroorzaakt doordat een volledige omwenteling rond de zon niet precies 365 dagen duurt, maar een aantal uren langer. Omdat men in de meteorologie steeds vaste perioden, bestaande...

2024-04-24
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

winter

winter - Meestal het koudste seizoen van het jaar, tussen herfst en lente.

2024-04-24
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Winter

Zorgelijke maatschappelijke toestand in het algemeen en de economische recessie in het bijzonder, althans volgens het kabinet-Lubbers dat in zijn regeringsverklaring in 1982 de volgende passage had opgenomen: ‘Onze samenleving is in de winter terechtgekomen’.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Droom lexicon

G. Senger (1985)

Winter

Het jaargetijde van de winter symboliseert koude en eenzaamheid. De witte oneindigheid van een winterdroom duidt op een bedreiging van het zieleleven door verkilling van gevoelens en honger naar levensenergie. zie Sneeuw. zie IJs.