Wat is de betekenis van Windwijzer?

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

windwijzer

windwijzer - zelfstandig naamwoord uitspraak: wind-wij-zer 1. voorwerp dat om een spil draait en de richting van de wind aangeeft ♢ windwijzers komen voor in de vorm van vanen, hanen, schepen, etc. Zelfstandig naamwoord: wind-wij-zer ...

2024-04-23
Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Windwijzer

Een om een stang of spil draaiend instrument, dienend om de richting van de wind aan te wijzen. Bij voorkeur aangebracht op een hoge plaats (torenspits, nok van een dak, mast, schoorsteen). Veelal gemaakt van roodkoper en dan dikwijls verguld, ook wel van ijzer, zink of hout.De oudste bekende windwijzer is door Vitruvius beschreven op de Toren der...

2024-04-23
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Windwijzer

De windwijzer draait net als de echte windwijzer met de windrichtingen mee. Kunnen we constateren uit welke hemesrichting (zie ‘Hemelrichtingen’) de wind waait, dan kunnen we deze bij de uitleg betrekken. In het algemeen symboliseert de windwijzer echter het wispelturige van ons karakter en onze buien, waardoor we moeilijk vrienden make...

2024-04-23
Prisma van het weer

Peter Timofeeff (1993)

Windwijzer

Zie: anemoscoop

2024-04-23
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

windwijzer

draaibaar vaantje dat de windrichting aangeeft; zie windvaan.

2024-04-23
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

WINDWIJZER

Als W. op de toren fungeert ook in Frl. meestal de haan. Enkele plaatsen hebben een paard op de toren, Wierum een schip. Op oude huizen en boerderijen vindt men hier en daar aardige, zelfontworpen of gemaakte W.s, bijv. op Ameland. Zie: Hobby (juni 1949).

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Windwijzer

s., wynwizer; pijlvormige —, pilebout.

2024-04-23
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Windwijzer

m. (-s), op daken, schoorstenen enz. geplaatst, om een spil draaiend toestel, dienend om de richting van de wind aan te wijzen, veelal in de vorm van een vaan, ook van een haan, schip enz.