Wat is de betekenis van winderig?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

winderig

winderig - Bijvoeglijk naamwoord 1. weerstoestand waarbij er veel wind aanwezig is 2. lichaamstoestand waarbij iemand veel winden laat Woordherkomst Afgeleid van wind met het achtervoegsel -erig Synoniemen waaierig

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

winderig

winderig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: win-de-rig 1. sterk overdreven ♢ hij heeft een nogal winderige stijl 2. met veel wind ♢ we zaten op een winderig hoekje ...

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

winderig

onstuimig.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Winderig

adj., winich, rûzich, kerbûstich; (druk), kerbûstich, blastich, bluisterich; — persoon, kerbûst(eling), blast.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Winderig

bn. (-er, -st), 1. (van het weer) met veel wind : — (van plaatsen) waar veel wind gevoeld wordt: het. is er te winderig om te zitten ; 2. opblazend, winden veroorzakende : uien is een winderig eten ; 3. gezwollen : een winderige stijl; 4. blufferig, snoevend : een winderig meneertje.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

winderig

bn. (met wind): het is winderig weer, het waait; fig. een winderige stijl, opgeblazen, gezwollen; een winderig jongmens, blufferig, drukte makend.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

winderig

('windәrәch) bn. en bw. (-er, -st) 1. met wind: weer; een -e plaats. 2. wind veroorzakend: eten. 3. gezwollen: een -e stijl. 4. druktemakend, blufferig: een jongmens.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Winderig

bn. (-er, -st), 1. met veel wind; het is er te winderig om te zitten; 2. opblazend, darmgassen veroorzakend: uien is een winderig eten; 3. gezwollen: een winderige stijl; 4. blufferig, snoevend: een winderig meneertje.