Wat is de betekenis van Wild?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

wild

Het begrip wild heeft 16 verschillende betekenissen: 1) in het wild groeiend. in de vrije natuur voorkomend; in het wild groeiend; niet door de mens geplant, geteeld of veredeld; niet tam. Vervolgens ook in soortnamen en geslachtsnamen van planten, waarin de oppositie wild-tam een ander aspect betreft dan dat van de groeiplaats. In toepas...

2024-04-25
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Wild

Wild als zelfstandig naamwoord is de benaming voor vlees dat afkomstig is van niet-gecultiveerde dieren. Wild is hiermee altijd vlees dat door een jager, of een stroper, is verkregen. Wild vlees kan van allerlei soorten dieren afkomstig zijn, bijvoorbeeld eenden, konijnen, herten en everzwijnen. In Nederland maakt men hierbij onder andere een onder...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wild

wild - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet tam 2. onbeschaafd, bruusk wild - Bijwoord 1. op wilde wijze Hij sloeg wild om zich heen. 2. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord wildplassen: Hij plaste daar wild en liep een bekeuring op....

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wild

wild - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord 1. niet aan mensen gewend, bang voor mensen ♢ er lopen veel wilde katten in Amsterdam 2. zonder moderne beschaving ♢ er wonen nog twee wilde stammen in dat...

2024-04-25
Culinair van a tot z

Peter Joh. M. Zuidweg (2016)

wild

Verzamelnaam voor het in het wild levende dieren, doch vanuit culinair oogpunt wordt er uitsluitend onder verstaan het wild dat voedingsmiddel dienst doet, zoals hert, edelhert, ree, damhert, wildzwijn, haas, konijn e.d.

2024-04-25
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Wild

1. bij de- espinnen/beesten af, gezegd van iets dat de spuigaten uitloopt. Informele uitdr. Dat is natuurlijk bij de wilde spinnen af. (Haagse Post, 07/02/87) ‘Da’s bij de wilde spinnen af!’ verbaasde de andere zich opnieuw. ‘Nou loopt de wereld op een end!’ (A.M. de Jong: Frank van Wezels roemruchte jaren, 1928) Maar het hanteren van het instrum...

2024-04-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

wild

zoogdieren (haarwild) en vogels waarop jacht wordt gemaakt. De jachtwet onderscheidt grof wild, waterwild en schadelijk wild. Onder klein wild verstaat men konijnen, patrijzen, enz.; onder rood wild herten en reeën, onder zwart wild wilde zwijnen.

2024-04-25
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

wild

wild - in de verb. in ’t wild leven, wild lopen, ’n bandeloos, zedeloos leven leiden. Wast saecke dotter eenich meyskin int wilt leven, oft int heymelijcke ter schonden ghecommen was, die en t onde tot gheenen tyden ten houwelickeghecommen, v. VAERNEWIJCK, 220 Hist. v. Belgis C v a [1566].Een Jongman, hebbende in zijn jeugt vry wat wild...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

wild

verzamelnaam van dieren waarop gejaagd wordt (Jachtwet 1972). Grof wild (edel- en damhert, moeflon, wildzwijn), klein wild (haas, fazant, korhoen, patrijs, houtsnip), water- en overig wild.