Wat is de betekenis van wijf?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

wijf

(1100) (min.) vrouw. 'Een tang van een wijf': een boosaardige vrouw. Een 'lekker wijf' slaat op een sexy vrouw. In de 19e eeuwse volkstaal was 'wijf' ook de benaming voor een vroedvrouw. Vroeger had het woord een vrij neutrale betekenis, tegenwoordig heeft het een ongunstige gevoelswaarde. Bij Hendrik Conscience lezen we bijvoorbeeld: 'Hy beeft als...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wijf

wijf - Zelfstandignaamwoord 1. (informeel) vrouw (vaak ook pejoratief) Wat een lekker wijf! Vrijdagavond gaan we op stap en achter de wijven aan. 2. (verouderd) echtgenote Verwante begrippen wijfie, wijfje, geoudewijf, kletsen als oude...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wijf

wijf - zelfstandig naamwoord 1. persoon met wie een man getrouwd is ♢ kijk, daar loopt Ramon met zijn wijf 1. geen oud wijf bleef aan het spinnenwiel [iedereen was op de been] 2...

2024-04-25
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

wijf

laffe man; zeurkous. Verkorting van oud wijf. Bij Beets lezen we al: ‘Mannenmoed is mannenwaarde. Die zijn vrees niet overwint/ Wordt een wijf, of blijft een kind.’ Stel je niet an, hysterisch wijf dat je bent! (Piet Bakker, De slag in de Javazee, 1951)

2024-04-25
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Wijf

In het Gotisch bestond een werkwoord: bi-waib-jan, waarin het voorvoegsel bibetekende: rondom; jan was de werkwoordsuitgang. Het woord betekende: omwikkelen en de redenering is nu dat wij hier te maken hebben met ’n woord dat verwant is met ons woord wijf, Duits Weib, Engels wife, omdat oudtijds de getrouwde vrouw het haar niet meer los droeg...

2024-04-25
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

wijf

wijf - lichtekooi; bijzit (vgl. voor een andere overgang van ‘vrouw’ naar ‘hoer’ o.a. snoer (= schoondochter) en meisje). Ghelijc enen wive, dat wint ghelt... met haren lichame. Beatrijs 346 [± 1374].Ic bidde u dat ghi bewaert mijn lijf, dat ic nemmermeer mans wijf werden en moet te minen scanden, Lans. (ed. LEENDERTZ...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wijf

s.n., wiif (it); boos —, teapert, teapertsein (it), (raer, mâl) fel (it), heak, fekke, fikke, fikkert, (âld)njirre; lelijk —, âldspoek (it); lelijk oud —, toate(bel).

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wijf

o. (-wijven), 1. (eert. en gew.) vrouw; in ’t bijz. huisvrouw, echtenoot: hij heeft zeven kinders en een wijf ; nog wel in vertrouwelijk gesprek : je bent een best wijf; geen oud wijf bleef aan het spinnewiel, al wat lopen kon kwam op de been ; — (zegsw.) al regende het oude wijven, al was het nog zulk slecht weer;...