Wat is de betekenis van wietepiet?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

wietepiet

(1977) (scheldw.) domoor, sukkel. • Weet je dat niet? Wat ben jij voor een wietepiet. (Sal Santen: Brand in Mokum. 1977)

2024-03-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

wietepiet

dom persoon; sufferd, stommeling. Vgl. het Bargoense wietkoker. Weet je dat niet? Wat ben jij voor een wietepiet? (Sal Santen, Brand in Mokum, 1977)

Gerelateerde zoekopdrachten