Wat is de betekenis van wielrijder?

2025-02-15
Woordenboek Nederlands - Marokkaans Arabisch

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press

2025-02-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-02-15
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

wielrijder

wielrijder: synoniem voor wielrenner.

2025-02-15
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

wielrijder

(de; -s) - iem. die een rijwiel berijdt, syn. fietser

2025-02-15
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

wielrijder

wielrijder - Te gebruiken voor personen die rijden op rijwielen, zoals fietsen, motorfietsen, driewielers en eenwielers, maar ook vaste trainingsfietsen.

2025-02-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wielrijder

s., fytser, fytsrider.

2025-02-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wielrijder

m. (-s), iem. die een rijwiel berijdt, fietser.

2025-02-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wielrijder

m. wielrijders (fietsrijder; mil. soldaat op een rijwiel): een compagnie wielrijders.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-02-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wielrijder

('wi:l) m. (-s) 1. Algm. fietsrijder. 2. Inz. soldaat op een rijwiel : een kompagnie -s.