Wat is de betekenis van werkplaats?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

werkplaats

werkplaats - Zelfstandignaamwoord 1. een plaats of gebouw ingericht voor het verrichten van bepaald werk Zijn werkplaats was uitstekend ingericht voor het gieten van brons. Woordherkomst samenstelling van werk(werkwoord) en plaats

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

werkplaats

werkplaats - zelfstandig naamwoord uitspraak: werk-plaats 1. ruimte waar met gereedschap of machines dingen gemaakt of hersteld worden ♢ deze fietsenmaker heeft een kleine werkplaats Zelfstandig naamwoord: werk-plaats ...

2024-04-19
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

werkplaats

zie beschermd, beschuttend.

2024-04-19
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

werkplaats

werkplaats - Verwijst naar georganiseerde groepen personen die hoofdzakelijk met de hand objecten vervaardigen. Binnen de context van de westerse en decoratieve kunst wordt de term 'manufactuur' gebruikt, in plaats van 'fabriek', om onderscheid te maken tussen groepen die in 17de eeuw of later kunst, meubelen, wandtapijten, kera...

2024-04-19
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

werkplaats

(de, -en), (ook:) vaste plaats waar iemand zijn/haar werk verricht. Bijvoorbeeld: Een particuliere naaister noemt het deel van haar huiskamer waar haar naaimachine staat opgesteld en waar ze haar werk doet, haar werkplaats. - Etym.: AN w. = een ruimte die ingericht is om er met gereedschappen of machines te werken.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Werkplaats

s., winkel; werk dat in de — verricht kan worden, winkelwurk (it).

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Werkplaats

v. (-en), vertrek of ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

werkplaats

v. werkplaatsen (plaats, waar gewerkt wordt, fabriek).