Wat is de betekenis van wentelen?

2024-10-05
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-10-05
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wentelen

wentelen - Werkwoord 1. (onovergankelijk) om een as of steunpunt draaien 2. (onovergankelijk) (wiskunde) een cirkel beschrijven in een vlak loodrecht op een lijn 3. (ov) (formeel) draaien, in de rondte laten bewegen Woordherkomst (freqtt) wenden met het achtervoegsel -el of afgeleid van welteren "wentelen, rol...

2024-10-05
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wentelen

wentelen - regelmatig werkwoord uitspraak: wen-te-len 1. het in tegenovergestelde richting brengen ♢ hij wentelde de steen zodat we de onderkant konden zien Regelmatig werkwoord: wen-te-len ik wentel ...

2024-10-05
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

wentelen

(onov ww; wentelde; is gewenteld) DG - om een steunpunt draaien, bv. een breaker die steunend op een in de buik gezette arm op de grond rondwentelt.

2024-10-05
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wentelen

v., wintelje, kantelje, teare, (om)wrantelje; zich — (v. pijn), krôlje; zich over de rug — (van paard), wâlterje, wrantelje, jin rôlje.

2024-10-05
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-10-05
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wentelen

(wentelde, heeft en is gewenteld), I. overg.,om het steunpunt draaien, kantelen, rollen : een steen wentelen; iets wentelen en keren; — zich wentelen, zich liggend om- of heen en weer draaien : de paarden wentelen zich in het gras; zich in het slijk wentelen, eig. en fig. ; —zich wentelen om, zich draaiend bewegen : de hemellicha...

2024-10-05
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wentelen

wentelde, h. gewenteld (1 draaien, keren; 2 doen draaien, keren): 1 een rad wentelt om de as; 2 een steen wentelen, omrollen; refl. zij wentelen zich in het gras, rollen z.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-10-05
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wentelen

(wentelde, heeft gewenteld) [~ wals] 1. herhaaldelijk draaien : een rad wentelt om zijn as. Syn.→: draaien. 2. rollen : een steen -; (zich) in het gras -. →: slijk.