Welvoeglijk
adj. & adv., fatsoenlik, skiklik.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), passend, betamelijk, fatsoenlijk : dat is niet welvoeglijk; zich welvoeglijk gedragen ; — kies, kuis.
Jozef Verschueren (1930)
(wel'voechlək) bn. en bw. (-er, -st) overeenkomstig met de goede zeden : een gedrag. Syn. →: behoorlijk.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: