Wat is de betekenis van WELDADIGHEID?

weldadigheid - Zelfstandignaamwoord 1. een daad die iemand iets goeds doet ♢ Door de weldadigheid beoefent de gever rechtvaardigheid. Woordherkomst Afgeleid van weldadig met het achtervoegsel -heid.

(de), liefdadigheid, i.h.b. in samenstellingen. Met een donatie van het Paasweldadigheidsfonds voor de inrichting en de door Suralco verleende hulp bij de bouw kwam het museum begin augustus gereed (Sticusa Journaal3 (6): 5; 1973). 'sLands Weldadigheids Gesticht, d.i. het bejaardentehuis van de staat. - Etym.: In AN in deze bet. veroud.-Opm.:...

s., wol-, goeddiedigens.

v., 1. liefdadigheid, het weldoen; Maatschappij van Weldadigheid, in 1818 opgerichte stichting die zich ten doel stelde door het aanleggen van volkplantingen in nog niet ontgonnen streken van ons vaderland behoeftigen te ondersteunen, hun arbeid te verschaifen en hen zedelijk te verbeteren : — (Zuidn.) bureel van weldadigheid, m...

v. (liefdadigheid; het doen): Maatschappij van weldadigheid; België: bureel van weldadigheid, gemeentelijke inrichting tot steun van behoeftigen.

➝ Liefdadigheid; Aalmoes; Bijstand; Armenzorg.

(wel'da:dəcheit) v. 1. Eig. het weldoen, liefdadigheid : maatschappij van -. 2. Metn. eigenschap van iets dat een weldaad is.

Weldadigheid - Zie ARMENZORG.

v., 1. liefdadigheid, het weldoen; 2. eigenschap van wat als een weldaad werkt of aandoet.