Wat is de betekenis van wekeling?

2024-03-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

wekeling

futloos iemand; slap, verwijfd persoon. Syn.: slappeling. Naar onze opvatting wordt in deze konklusie wel wat al te weinig rekening gehouden met de natuurlike schuchterheid van de Afrikaner, waar ’t erop aankomt in ’t openbaar uiting te geven aan zijn diepste gevoelens, die hij liever achter een mom van scherts verbergt, dan, door zijn...

2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wekeling

m. en v. (-en), wekelijk, verwijfd persoon.

2024-03-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wekeling

m. en v. wekelingen (iem., die vertroeteld is); voor het vr. ook wekelinge.

Wil je toegang tot alle 4 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wekeling

('we:kəling) m. (-en) → wekelijk (3) mens.

Gerelateerde zoekopdrachten