Wat is de betekenis van weergaloos?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

weergaloos

weergaloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder weerga Het was een weergaloos optreden dat de 70 jarige zangeres wist neer te zetten. Woordherkomst afgeleid van weerga met het achtervoegsel -loos Synoniemen ongeëvenaard, fenomenaal

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

weergaloos

onoortref.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Weergaloos

adj. & adv., sûnder wjergea; — zijn, jins wjergea net hawwe.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

weergaloos

bn. (voorbeeldeloos): weergaloze moed; als bw.: weergaloos schoon.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

weergaloos

('we:rga) bn. (...loze) en bw. zonder gelijke, onovertroffen, voorbeeldeloos: met ...loze moed; prachtig. Syn. gadeloos.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Weergaloos

bn. en bw. (-loze), geen wedergade hebbend, zonder gelijke, voorbeeldeloos: hij is weergaloos vlug.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WEERGALOOS

WEERGALOOS - bn. bw. zonder gelijke, voorbeeldeloos : zijn weergalooze moed; hij is weergaloos knap, vlug.