Wat is de betekenis van Weegluis?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

weegluis

(18e eeuw) (Ned., scheldw.) patriot of tegenstander van de stadshouderlijke regering. Deze schimpnaam werd gegeven door de aanhangers van de Stadhouder, de Prinsgezinden, de Oranjemannen. Zie ook: kees (4)*. • Nog een deuntje tot besluit, Weg Weegluizen, weg Weegluizen, Jy mot hier de Danszaal uit, Weg jou boze muitersguit… (Anoniem...

2024-04-25
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Weegluis

zie wants.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

weegluis

v. weegluizen (wandluis); zie w e e g.

2024-04-25
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Weegluis

→ Wandluis.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

weegluis

v. (...luizen) [→: weeg] bedwants.

2024-04-25
Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Weegluis

mnl. weechluus = wandluis. Het eerste deel = wand, muur, mnl. weech, nog dialect., ofri. Wag, go. waddjus. In ’t Vlaamsch Weeg = muur van hout of vlechtwerk met klei; waarschijn!, van een ww. = winden, vlechten, dat we nog vinden in lat. vieo — vlechten.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Weegluis

v./m. (-luizen), bedwants.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Weegluis

Weegluis, zie Wantsen.