wedge
(zelfstandig naamwoord) sleehak
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
Jan Luitzen (2009)
(de; -s) - stok met ijzeren kop die vanwege de relatief korte steel en het brede en schuine slagvlak gebruikt wordt om kortere afstanden te overbruggen, met een hoge slag met tegeneffect die niet ver doorrolt. Herkomst: Eng. → gap wedge, leather wedge, lob wedge, pitching wedge, zandijzer
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. wig, keg, keil; punt [v. taart]; the thin end of the wedge, de dunne kant van de wig; fig de eerste stap of schrede, het begin; II. een wig slaan in, keggen; wedge in, indringen, -duwen, -schuiven; wedged (in) between, ingeklemd, beklemd tussen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: