Wat is de betekenis van wazig?

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

wazig

1) (1992) (Utrecht, stud.) heel erg leuk. Affiche juni 1992: 'het te gek gaaf wazige feest'. Ook gebruikt ter versterking: 'wazig vet'. • (Onze Taal, juni 1993) • (Prisma miniwoordenboek. Drop je lyrics 3. 2008) 2) (2004) (Eindhoven, schol.) onduidelijk. • Wazig. Onduidelijk. 'Hij stond wat wazig tegen me aan te klet...

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wazig

wazig - Bijvoeglijk naamwoord 1. als door een waas bedekt of omgeven Is het mogelijk deze wazige foto wat scherper te maken? Woordherkomst afgeleid van waas met het achtervoegsel -ig Verwante begrippen onscherp

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wazig

wazig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: wa-zig 1. als achter een waas, sluier ♢ onze televisie heeft een wazig beeld Bijvoeglijk naamwoord: wa-zig ... is waziger dan ... het wazigst...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wazig

adj., diz(en)ich, dampich.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wazig

bn. bw., op een waas gelijkend; als waas, als met een waas bedekt: ik zie alles zo wazig ; wazige omtrekken ; ’t is of een wazig floers den hemel scheidt van de aarde (Potgieter); in het wazig verschiet, waar de omtrekken wegdommelen.

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wazig

bn. (met een waas bedekt, nevelachtig): wazige omtrekken, het wazig verschiet.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wazig

bn. en bw. met waas bedekt, nevelachtig : in het verschiet; -e omtrekken.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Wazig

bn. en bw., als waas, als met een waas bedekt: ik zie alles zo wazig; een wazig verschiet.