Wat is de betekenis van WATJEKOU?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

watjekou

(1857) (< Eng. What (do) you call) harde klap; oorveeg. Variant: watjekal*. Omkering van dit woord: katjewou*. Syn.: hengst*; opdonder*. • Watjeskaauw, muilpeer, oorvijg. Dit woord is ook in Noord-Holland gebruikelijk. Zie de Navorscher, 1857, bl. 321. (Dr. W. Bisschop: Het Dordsche taaleigen. bijdrage tot de kennis der hollandsche dialekte...

2024-04-19
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Watjekou

(Barg.) slag, mep

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Watjekou

m., (volkst.) opstopper, harde klap: ik gaf hem een watjekou.

2024-04-19
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

watjekou

klap.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

watjekou

m. watjekouen (oorvijg, opstopper).

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WATJEKOU

WATJEKOU - m. (gemeenz.) opstopper, stoot, slag : ik gaf hem een watjekou.